Kostprijs

De componenten loongebonden kosten, sociale lasten werkgever en overige werkgeverslasten worden tezamen de kostprijs genoemd. 

De component loongebonden kosten bestaat uit: 

  • Basisuurloon (brutoloon); 
  • Inclusief structurele vergoedingen (bijv. ploegentoeslag); 
  • Reserveringen (vakantiedagen, vakantiebijslag, feestdagen, kort verzuim, buitengewoon verlof)

De tweede component wordt gevormd door de sociale lasten. Wanneer je als werkgever namelijk loon gaat betalen aan flexkrachten dan moet je boven op het brutoloon rekening houden met extra kosten zoals het werkgeversdeel van de sociale verzekeringen en overige werkgeverslasten zoals het pensioen. 

Voor elke flexwerker die gaat werken die gaat werken moeten we dur rekening houden met deze extra kosten. Om het rekenen gemakkelijk te houden kunnen we deze kosten allemaal bij elkaar optellen, ze zijn immers toch altijd het zelfde, en uitdrukken in een vaste factor: de kostprijsfactor. 

Voor het bepalen van de kostprijsfactor is de zogenaamde risicogroep van belang. We kennen 2 risicogroepen: 

  1. Voor administratief personeel 
  2. Voor technisch / industrieel personeel 

Dit wordt ook wel aangeduid als premiegroep 1 en premiegroep 2. Wanneer je alle kosten weet kan je komen tot een omrekenfactor, waarmee je eenvoudig de kostprijs kan berekenen per uur. Let wel op; regelingen rondom loon willen nog wel eens worden aangepast wat van invloed kan zijn op de kostprijsfactor. Het is dus belangrijk deze regelmatig te herberekenen. 

Marge

De daadwerkelijk einkomsten worden uit de marge gegenereerd. Jouw kosten en de kosten van het bedrijf (je kantoor, de koffie, verzekeringen enz) moeten uit die marge betaald worden. 

Tariefberekening

Op het moment dat de kostprijs bekend is (en dus de kostprijsfactor) en de procentuele marge bekend is ziet de tariefberekening er als volgt uit: 

Kostprijs / (100% -?% marge) x 100 = tarief (100%) 

De daadwerkelijke inkomsten voor jou als bemiddelaar worden uit de marge gegenereerd. De kostprijs is immers de kostprijs of inkoopprijs. Dit kost het minimaal! In de hierboven genoemde voorbeelden wordt de marge uitgedrukt in percentages.

De berekening van de nominale marge (de marge in euro’s) gaat als volgt:

TARIEF – KOSTPRIJS = MARGE

Uitgaande van bovengenoemde voorbeelden zijn de nominale marges per uur:

Voorbeeld A: 18,49 – 12,94 = €5,55 per uur

Voorbeeld B: 19,27 – 13,49 = €5,78 per uur